Gevolgen
View this page in English here
Toelichting
Gevolg: Universitair personeel werkt structureel en massaal over. Docenten gebruiken hun onderzoekstijd voor onderwijs en werken aan onderzoek en maatschappelijke impact in hun vrije tijd.
Uit een enquête die de vakbonden FNV en VAWO in november 2016 lieten uitvoeren onder ruim 2.500 medewerkers aan Nederlandse universiteiten, bleek dat 78% van het personeel aan universiteiten doorwerkt in de weekenden en in de avonden. Niettemin geeft 73% van de medewerkers aan het werk niet af te krijgen. Ruim driekwart van hen kan dit overwerk niet compenseren. 62% van de geënquêteerden geeft aan zich vanwege de tijdsdruk geen ziekte te kunnen veroorloven; 45% werkt bij ziekte door. Bovendien geeft een ruime meerderheid van de 2.500 ondervraagden (59%) aan lichamelijke of psychische klachten te ondervinden als gevolg van de hoge werkbelasting in de afgelopen drie jaar (2013-2016). In de enquête van FNV/VAWO gaf driekwart van de ondervraagden aan dat de werkdruk in de afgelopen jaren is opgelopen, onder meer door een tekort aan personeel, een ontoereikende urenvergoeding en de toename van de studentenaantallen.
Gevolg: grote werkdruk
Uit onderzoek van het Sociaal Fonds voor de Kennissector op basis van de medewerkersmonitoren van zeven universiteiten, blijkt dat de werkdruk significant hoger wordt ervaren in vergelijking met andere sectoren. Daarbij geeft 47% aan een hoge of zeer hoge werkdruk te ervaren. Zoals te zien valt in onderstaande tabel gaat dit gepaard met een lagere betrokkenheid, bevlogenheid en tevredenheid:
Specifieke groepen
Met bovenstaande problemen krijgen alle medewerkers aan de universiteit te maken. Recent werd bovendien duidelijk dat promovendi in het bijzonder met mentale problemen kampen. Uit een onderzoeksrapport van de Universiteit Leiden (juni 2017) over het mentale welzijn van de eigen promovendi blijkt dat 38,3% van de Leidse promovendi risico loopt op ernstige mentale problemen. 46,8% van de ondervraagden gaf daarbij aan gespannenheid en constante druk te ervaren. Een jaar eerder liet een vergelijkbaar onderzoek aan de Universiteit van Amsterdam zien dat 36,5% van de UvA-promovendi risico liep op een klinische depressie, tegenover een algemeen gemiddelde van 19%.
Gevolg: pas gepromoveerden krijgen geen kans
Ten gevolge van de structurele afname in financiering alsmede de grote onzekerheid in financiering is het aantal flexibele contracten aan de universiteit voor gepromoveerden ernstig toegenomen (tussen 2006 en 2016: Universitair Docent van 20% naar 31%; Overig wetenschappelijk personeel van 66% naar 75%). De consequentie is dat zij die hun onderzoek voort willen zetten doorgaans geconfronteerd worden met een lange periode van onzekere arbeidsomstandigheden met grote prestatiedruk en werkstress.
Gevolg: studenten krijgen onderwijs in steeds grotere groepen
In het algemeen moge duidelijk zijn dat een zo grote verarming van het wetenschappelijk onderwijs niet zonder gevolgen kan blijven voor de kwaliteit ervan, zoals ook is geconstateerd in de open brief van het College van Bestuur van de Universiteit van Amsterdam aan minister Van Engelshoven. De voorbereidingstijd voor colleges is duidelijk afgenomen, het aantal studenten per werkgroep toegenomen. Het aantal scripties dat docenten geacht worden te begeleiden is inmiddels vaak zo groot dat de voorwaarden voor een zorgvuldige en betrokken begeleiding op veel plaatsen ontbreken.
Toelichting
Gevolg: Universitair personeel werkt structureel en massaal over. Docenten gebruiken hun onderzoekstijd voor onderwijs en werken aan onderzoek en maatschappelijke impact in hun vrije tijd.
Uit een enquête die de vakbonden FNV en VAWO in november 2016 lieten uitvoeren onder ruim 2.500 medewerkers aan Nederlandse universiteiten, bleek dat 78% van het personeel aan universiteiten doorwerkt in de weekenden en in de avonden. Niettemin geeft 73% van de medewerkers aan het werk niet af te krijgen. Ruim driekwart van hen kan dit overwerk niet compenseren. 62% van de geënquêteerden geeft aan zich vanwege de tijdsdruk geen ziekte te kunnen veroorloven; 45% werkt bij ziekte door. Bovendien geeft een ruime meerderheid van de 2.500 ondervraagden (59%) aan lichamelijke of psychische klachten te ondervinden als gevolg van de hoge werkbelasting in de afgelopen drie jaar (2013-2016). In de enquête van FNV/VAWO gaf driekwart van de ondervraagden aan dat de werkdruk in de afgelopen jaren is opgelopen, onder meer door een tekort aan personeel, een ontoereikende urenvergoeding en de toename van de studentenaantallen.
Gevolg: grote werkdruk
Uit onderzoek van het Sociaal Fonds voor de Kennissector op basis van de medewerkersmonitoren van zeven universiteiten, blijkt dat de werkdruk significant hoger wordt ervaren in vergelijking met andere sectoren. Daarbij geeft 47% aan een hoge of zeer hoge werkdruk te ervaren. Zoals te zien valt in onderstaande tabel gaat dit gepaard met een lagere betrokkenheid, bevlogenheid en tevredenheid:
Specifieke groepen
Met bovenstaande problemen krijgen alle medewerkers aan de universiteit te maken. Recent werd bovendien duidelijk dat promovendi in het bijzonder met mentale problemen kampen. Uit een onderzoeksrapport van de Universiteit Leiden (juni 2017) over het mentale welzijn van de eigen promovendi blijkt dat 38,3% van de Leidse promovendi risico loopt op ernstige mentale problemen. 46,8% van de ondervraagden gaf daarbij aan gespannenheid en constante druk te ervaren. Een jaar eerder liet een vergelijkbaar onderzoek aan de Universiteit van Amsterdam zien dat 36,5% van de UvA-promovendi risico liep op een klinische depressie, tegenover een algemeen gemiddelde van 19%.
Gevolg: pas gepromoveerden krijgen geen kans
Ten gevolge van de structurele afname in financiering alsmede de grote onzekerheid in financiering is het aantal flexibele contracten aan de universiteit voor gepromoveerden ernstig toegenomen (tussen 2006 en 2016: Universitair Docent van 20% naar 31%; Overig wetenschappelijk personeel van 66% naar 75%). De consequentie is dat zij die hun onderzoek voort willen zetten doorgaans geconfronteerd worden met een lange periode van onzekere arbeidsomstandigheden met grote prestatiedruk en werkstress.
Gevolg: studenten krijgen onderwijs in steeds grotere groepen
In het algemeen moge duidelijk zijn dat een zo grote verarming van het wetenschappelijk onderwijs niet zonder gevolgen kan blijven voor de kwaliteit ervan, zoals ook is geconstateerd in de open brief van het College van Bestuur van de Universiteit van Amsterdam aan minister Van Engelshoven. De voorbereidingstijd voor colleges is duidelijk afgenomen, het aantal studenten per werkgroep toegenomen. Het aantal scripties dat docenten geacht worden te begeleiden is inmiddels vaak zo groot dat de voorwaarden voor een zorgvuldige en betrokken begeleiding op veel plaatsen ontbreken.